©lisettevanstraaten
Uit het logboek van Jan van Straaten:
Tocht van dinsdag 4 januari 1944
‘We zijn weer naar Beekhuizen geweest. Het begon natte sneeuw te regenen. Maar we zijn toch verdergegaan. Want wat goed was ook want na een tijdje scheen de zon weer. Overal zagen we mezen vooral op de grond. Het waren hele troepen. Bij die troepen zagen we Pimpels, Koolmezen, Zwartkoppen, Goudhaantjes en ik hoorde nog een Kuifmees. We liepen verder over de hei. Het was ondertussen prachtig weer geworden. Toen hoorden we luchtalarm en even daarna vliegtuigen. We bleven even staan en verstopten ons. Daarna gingen we verder. Na een tijdje moesten we door struikgewas. Er liep ook een pad door het struikgewas. Dit volgden we en we kwamen op ‘de onoverwinlijke’ (zie foto) aan. De Duitsers gingen schieten en de granaten ontploften boven ons hoofd. Eindelijk ging het eindalarm. Vanaf de onoverwinlijke gingen we naar huis.’
Op de foto is te zien: het uitzicht vanaf de Zijpenberg, ‘de onoverwinnelijke’ zoals getekend in mijn vaders logboek, een oorlogsvliegtuig (gefotografeerd tijdens de Airborne herdenkingen in september 2023)
Nb. In zijn logboek van 1944 spreekt mijn vader over ‘de onoverwinlijke’. In zijn latere fotoalbum vond ik de boom, inmiddels geveld door een februaristorm in 1949, en heeft hij zijn schrijfwijze bijgesteld naar ‘de onoverwinnelijke’.