©lisettevanstraaten
Op 8 oktober 1944 is de familie van Straaten richting Eerbeek gevlucht. Zij vinden onderdak in Hotel Zilven in Loenen. Uit het logboek van Jan:
“We zijn uit Velp naar Eerbeek gevlucht. (Vader, moeder, Gerard, Peter en ik) De fietsen waren opgeladen (2 fietsen). Allebei hadden ze om één wiel geen band.“
“We hebben ongeveer 5 uur achter elkaar gelopen. Nu zitten we hier in Coldenhove. Peter heeft buikpijn. Gerard en vader zijn een slaapplaats aan het zoeken voor vannacht. Aan het eind van de middag zijn we naar Hotel Zilven gegaan. Hier heeft eerst SS gezeten doch die is er uit gegaan. Hier kunnen we onderdak krijgen. Heel het hotel is vol met evacués. Het hotel ligt midden tussen de bossen en hei”.
Vanaf die tijd verkent de 14-jarige Jan samen met zijn broer Peter de omgeving van Loenen. Hij vindt daar een zwerfkei die veel indruk maakt. Hij tekent deze zwerfkei in zijn logboek op donderdag 19 oktober met de volgende tekst:
“In het Loenense bos staat een reuze zwerfkei. Deze heb ik vandaag voor het eerst gezien. Het ding is 8 ton zwaar en is 1,5 m hoog”.
In mijn zoektocht vond ook ik de zwerfkei in de Loenense bossen. Dicht bij de plek waar deze ooit stond. Ik maakte foto’s van de kei en legde de tekening van vader Jan eroverheen. De vorm van de kei is hetzelfde gebleven al is deze nu meer ingegraven en geërodeerd. Door de beelden over elkaar heen te leggen ontstaat er een mooie reis in de tijd.